GENADIGE
VERKLARING
VAN SYN
KONINGLYKE MAJESTEIT;

Over des selfs Nieuwlyks door den druk uytgegevene Reglement, van den 28 July 1741, ter onderrigting soo wel voor de oorlog Scheepen van sijn Kon. Maj. als de Commissivaarders, geduurende den Oorlog, tegens den Czaar van Ruslandt.

Gegeven, Stokholm in den Raadkamer den 14 Aug. 1741.

WY FREDRIK, door Gods genaden, der Sweeden, Gotthen, en Wenden Koning, &c. &c. &c. Land-Graaf van Hessen, &c. &c. &c., Maken bekent; dat terwyl tot het beryken van 't oogmerk van het door ons door den druk nieuwlyks uitgegeeven Reglement, waar na onse Oorlogscheepen, soo wel als de Commissivaarders, gedurende den Oorlog tegen den Czaar van Ruslandt, sig hebben te gedragen, nodig gevonden word, de Een en andere omstandigheden, daar nog by te voegen, soo willen wy mits desen, verder in genaden bevolen hebben, dat de navolgende stukken daarby naaukeurig in acht genomen, en van die het aangaan, agtervolgt sullen worden.

I.

Onder Contrabande Waaren, in het 7. §. van ons gemelde Reglement uitgedrukt, oordeelen wy nodig dat Sout en Loot meede onder moet verstaan worden, soodanig dat eenig Schip of Vaartuyg sulk eene Lading inhebbende, en na eenige Vyandelyke Havens gedestineert, hetselve confiscable sal syn, als meede soo wanneer op de Vaartuygen van vreemde Natien na Russe Havens in de Oost-zee, of na Archangel gedestineert, meerder Scheepsvolk als gewoonlyk is mogte gevonden worden, soo vermogen deselve ook opgebragt, en geconfisceert worden.

II.

Alhoewel volgens het 10 § van 't Reglement voornoemt, van alle saken van Prysen in ons s'Ryks Commercie Collegie, moet worden kennis genomen, deselve ondersogt en Gevonnist moeten worden; Egter indien het kwam te gebeuren dat alsulken voor Prysen aangehoudene Vaartuygen, op Plaatsen ver hier van af geleegen, opgebragt wierden, en sulks ophouding en versuym van tydt als meede langduurige Rysen, en kosten voor den opbrenger soude veroorsaken, soo de saak alhier soude moeten uytgesproken worden; soo oordeelen wy ter voorkoming van alle verhindering en langdurigheyd best te sijn gelyk wy ook hier meede in genaden verklaren, en soo als het 8 § van de Ordonnantie van die Commissivaarders van den 25 Maart 1719 het ook meede brengt, dat de saken van de opgebragte scheepen in de steeden daar een Koninglyk Admiraliteyts Geregtsitting heeft aldaar ondersogt, en op het spoedigste sal afgedaan worden, in de steeden daar geen Admiraliteyts geregt is, door de aldaar sijnde Magistraat, soude als dan de lydende Party willen appelleren tot het naastbysijnde Admiralityts geregt, soo sal hem sulks vrystaan, gelyk hem ook toegestaan word indien hy vermoed reeden te hebben om verder te kunne gaan, om als dan by ons selve sijn klagten intebrengen, maar als byde Partyen vergenoegt sijn met het vonnis door den Magistraat uytgesproken, soo sal het daar byblyven, dog is de Magistraat in soodanige gevallen verpligt, alsulks aan het Admiraliteyts geregt, te melden, en gedurende de Actie, en soo lange de saak door wettige uytspraak nog niet volkomen afgedaan is, sal de lading niet mogen worden gebroken of iets daar van worden verkogt, t'en sy deselve door land leggen soude bederven, en de schipr. daarom versogt, in welk geval aan het oordeel van den Regter voornoemt overgelaten word, of alsulke goederen aanstonds moeten worden uytgevylt, of na hoedanigheyd der waaren opgeslagen worden, dog indien de saak soo duyster mogte sijn, dat het lossen nodig mogte wesen om nadere onderrigting te verkrygen, soo sal in soodanig geval het lossen vrystaan.

III.

Een Schip of Vaartuyg in de Haven opgebragt synde, en de Opbrenger of Commissivaarder willende dat het voor prys sal verklaart worden, maar de Bewysen door den Regter bevonden wordende klaar en duydelyk te syn, en dat het had behooren vry te passeeren, soo sal de Commissivaarder of Opbrenger aanstonds betalen de verhindering en schaade door den Opbrenger, aan de opgebragte veroorsaakt; dog den eerste met soodanig een Vonnis niet te vreede synde, maar een hooger Regtbank willende soeken, soo sal hy voor en aleer den saak verder ter afdoening voorgenomen word, Borg stellen, soo wel voor het geene waar toe hy reeds schuldig geoordeelt, als ook voor de schaade, kosten en tydversuym, die hier door verder veroorsaakt soude komen te worden.

Dit alles, als meede wat breeder in ons genadig Reglement van den 28. July laastleeden vastgestelt is, heeft sig een ygelyk dien het aangaat ter onderdanige nakoming voor te stellen.

Ter meerder zekerheid, hebben wy dit met ygen hand onderteekent, en met ons Koninglyke Zegel laaten bekragtigen, Stokholm in den Raadkamer den 14. Aug. 1741.

Was geteekent

FREDRIK

L.S.


Genadige verklaring van syn Koninglyke Majesteit; Over des selfs Nieuwlyks door den druk uytgegevene Reglement, van den 28 July 1741, ter onderrigting soo wel voor de oorlog Scheepen van sijn Kon. Maj. als de Commissivaarders, geduurende den Oorlog, tegens den Czaar van Ruslandt.
1741. 4to, [3] pp.


Transcribed by Lars Bruzelius.


The Maritime History Virtual Archives | Naval History | Search.

Copyright © 2006 Lars Bruzelius.