36.

Het is somtijds noodig, dat men zeker is, [p 71] over eenen boeg te vallen, bij voorbeeld, als men in eene naauwte ten anker ligt. Alsdan moet men een kabeltouw uit eene der achterpoorten aan de andere zijde, over welke men vallen wil, uitsteken, en stekende hetzelve op het zwaar touw de kluis op, leggende het kabeltouw om het spil, en winden het stijf, en stekende een weinig van het zwaar touw, hierdoor zal het schip over den begeerden boeg vallen; men maakt dan zeil naar gelegenheid, kapt het touw en vervolgens het kabeltouw; als men een boei op het anker heeft, kan men het anker met de barkas ligten, of door de lootsen laten ligten.


J. Franc: Handleiding tot de Scheeps-besturing, Delft, 1825.

Transcribed by Lars Bruzelius


Sjöhistoriska Samfundet | The Maritime History Virtual Archives | Seamanship | Search.

Copyright © 1998 Lars Bruzelius.