Het IV. HOOFD-DEEL

Handeld

Vande Scheepsbouw der Engelschen in 't gemeen, en van 't groote Schip de Rojale Charles genaamd, dat desen Staat in den Jaare 1667 op Rochesters Rivier veroverde, in 't bysonder, voorts hoedanig zy haar Spanten, en al de Inhouten gereed maaken; mitsgaders ook vande Scheepsbouw der Françoisen.

Vande Scheeps-Bouw der Engelsche in 't gemeen.

NOg jong sijnde, heb ik onse Nabuuren de Engelsche al voor gauwe en ervaare Scheeps-Bouwmeesters hooren besaamen. Sy hebben ons door haar Voorbeeld, binnen eenige jaaren, onse Scheepen niet soo Krom, dat is, voor en agter, niet soo veel opspringende, ook agter niet soo hoog, leeren maaken; want beide (mijns oordeels) nergens toe nut, maar doorgaans schadelijk zijn, dewijl Swakke, en Ranke Scheepen geevd, en veel vaartsbelettende Windvang met sig sleept. De reden waarom wy hen Lieden ook in 't wringen, of liever geheel weg nemen van Schips Spiegel, een werk nogtans, daar ik, om daar door aan Vader Neptunus* wit-gehemde, en hoog gehulde Bagynen te beter gelegenheid werd gegeven, om met de minste Scheeps-beweging, onder Schips Kiel door te duiken, ook mijn Zegel wil op setten, sal misschien alleen de Ongewoonheid, en daar uit volgende Moeilijkheid des Werks wesen. Wat nu wyders de Kruis-Kattespooren aangaat, met welke dit Volk gewoon is haar groote en holle Scheepen, van vooren tot agteren, ontrent 10 á 12 Voeten van den anderen, te steunen, en te schragen; 't zyn lange Houten, of Balken, die met het eene Eynde aan de in de Kimmen leggende Sitters, en met het ander Eynde, aan Schips andere zyden, aan de Balken, van den derden, of bovensten Overloop, gesloten, en met een Knie aldaar vast gemaakt sijnde, Kruis-wyse over malkanderen staan. Gelijk op de nevens gaande Plaat, onder de letter A te sien is. 't Is een Werk, met welke zy hun Oogsmerk, namelijk de Scheepen voor het wringen, los, en gaande werden te behoeden, seer wel bereiken, dog dat in Koopvaarders, ontrent het wegstuwen vande Koopmanschappen, seer veel ruimte weg neemt. Waarom ik dan ook onse gansch uit de weg, en by 't Schips regt opstaande Steunders, en door welke wy nogtans het selve nut erlangen, boven haare Kruisbalken stellen wil.

en van het Schip de Rojale Charles genaamd, by desen Staat van die Natie genomen, in 't bysonder.

Het voorschreve voorbeeld is genomen van het Schip dat de Geunicerde Staaten in den jaare 1667, van Rochesters Rivier haalde, en tot Hellevoet-sluis binne bragten; 't was lang 174, en wijd, buiten op de Huit, 44 Amsterdamse Elvduimse Voeten; 't hadde 3 Schut-overloopen, met een Koebrugge, en was dese onderste of laatste 12 Voeten boven 't Zaathout verheven; 7 Voeten, 3 Duimen, hooger was den eersten Schut-overloop gebouwd; op welke 26 Poorten, mitsgaders Schips kluisgaten, groote Spille, en twee Betings, agter de anderen, stonden. Door even gelyke tussen Ruimte was, van desen eersten, onderscheiden den tweden Overloop, op welke sig de groote Kajuit, Schips Kombuis, en 30 Geschut-Poorten liete vinden; 7 Voeten hooger was den derden, of laatsten Overloop geplaatst, die voor een vaste Bak, en agter een kleinder Kajuit, als ook nog 32 Donderbussen op sijnen Rug ten Stryde voerde. Agter op, en voor de Hut, alwaar het Schip drie dubbeld met Kabeltouwen, voor het Musquet-loot verschanst was, voerde het nog agt ses ponders; vier van dito calibre hadde ook op de Bak gestaan, gelijk aan de Scheering, en Verschansing aldaar nog was te sien: zulks dit aansienlijk Schip, sijne van Vier en Swavel swangere Balg, omtrent hondert maale, kon ontlasten.

De Balken, van de twee onderste Overloopen waren dik 14 á 15 Duimen, van de andere Overloopen na gelyke reden, en lagen meest al 6, en 6 en een halv Voeten van malkander, 't geen na onse schikking veel te wyt, en om swaar Geschut te voeren, al te swak was. Tien Voeten was de dikte van de groote Mast, met sijn Wangen, in de Rontte. De Boegspriet begreep op dese wyse 8 Voeten 9 Duimen.

De Fokke, en Besaanmast, enkelde Houten, hadde d'eene 8 Voeten 6, en d' ander 5 Voeten 7 Duimen, in de Rontte: 't Schips groote, of Plegt-anker hadde 5192, en daaglijks Anker 4020 Ponden Gewigts, en het, tot het laatste behoorende Touw, hadde 18 Duimen Dikte. Het Hout uit welk dit Volk gemeenlijk haare Scheepen t' samensetten, valt doorgaans niet soo swaar, dog harder, en verwarder, als dat geene daar d' onse van werden gebouwd, waarom ook benodigt sijn daar omtrent meerder tyds, en arbeids te besteden, als wy hier wel sijn gewoon te doen; dog de deursaamheid, die haare Scheepen daar door, boven d' onse bekomen, kan alles rykelijk vergoeden.

In Schrijn, Sny, en Schilderwerk, met welke zy gewoon sijn, haare Scheepen binnewaarts te verçieren, worden onse van de haare merklijk overtroffen, jaa haare Kajuiten schynen een welgeschikte Raad-kamer, of Vier-schaar gelijck te wesen; maar het Beeld-werk, daar mede sy haare Scheepen van buiten optojen, moet, om dat doorgaans de behoorlijke teikening daar aan ontbreekt, en ook, meest altijd te klein is, na de grootheid der Scheepen, aan welke het tot çieraad komt te dienen, voor het onse, de vlagge stryken. Dat haare Scheepen doorgaans dieper, dan d' onse, in 't Water gaan, agt ik in haar een deugd te zijn, om dat meest over al, om te konnen Vloten, Water genoeg vinden.

Dat wyders dese Engelsche Bouw-meesters alle Scheeps Inhouten, als Leggers, Wrangers, Buikstukken, Pijkstukken, Oplangers, en Stutten, sonder Cent of Scheering te gebruiken, al van te vooren eer het Schip op Stapel staat, sodanig weten te bemallen, en gereed te maken, dat by den anderen gevoegd sijnde, 't Schip van vooren tot agteren, en van onderen tot boven een behoorlijken omtrek heeft, is nog wel het voornaamste dat hen berugt en beroemd maakt.

Om dit te verrigten, en uit te voeren, gelijk Konst-kundigen die 't gesien, en my verhaald hebben, gaat het meest op dese wyse toe.

voort hoedanig sy haare Spanten, en al de inhoute Gereed maaken.

Sy maaken een loose Bedding van Planken, soo groot als voornemens zijn haar Schip te bouwen, beschryven op 't selve de Kiel, de Overloopen, Schips Opspringen, mitsgaders de Bogt, en het vallen vande Stevens, trekken wyders op Schips Wijtte den Rond-omloop, die sy aan de Barkhouten van vooren tot agteren willen geven, teikenen daar in haar Middelspant, sodanig dat begeren; plaatsen 't selve, met gedagten, op de Kiel, daar zy 't Schip wijtst willen hebben, stellen vervolgens daar wederom haar Agterspant of Spiegel in, de ruimte tusschen d' een, en d' ander Figuur, delen sy op drie of vier verscheide plaatsen, in zoo veel deelen als voornemens sijn Inhouten tusschen 't Middelspant, en Spiegel te voegen. Ziet 'er hier, na mijne bevatting, onder Letter B een afbeelding van. 't Schip is Lang 168, Wijt 40, Hol 18 Voeten, d' Agtersteven, en Hekbalk yder lang 31 Voeten, tusschen Middelspant en Spiegel sijn 16 Inhouten geschikt; den omtrek a a a a wijst het Middelspant aan, de linie b b geeft Schips Holte te kennen, en door de linien c c werd desselvs agter-op-springen, mitsgaders 't verschil der wijtte tusschen 't Middelspant en Spiegel uitgedrukt. Al 't overige agt ik door sig selvs genoeg bekend te wesen.

En gelijk sy aldus handelen met haar Inhouten die agter de Middelspanten staan, soo weten sy, die tusschen het voor, en middelspant in werden gevoegd, op de eyge wijs gereed te maken, als ook al het Inhout dat tusschen 't Voorspand en Steven, 't Schips Boegen moet formeeren, welk laatste ik hier ook onder twee afbeeldingen heb willen te kennen geven. Onder Letter C werd het Schip regt van vooren, en onder D van ter zyden gesien. De Letters a a a het Voorspant, b b de Steven, en c c de Scheerstroken betekenen.

Dog of nu dese manier van doen eenig gemak, vaardigheid, of voordeel kan toe brengen, als ook of dit aan onse Scheepen, die dog last-dragers, en Vlot-gaans wille, over al zeer rond werden uitgebogen, en korter verkeringen, dan die der Engelsche hebben, welke meest al te maal maar van eenparigen omtrek zijn, ook practicabel soude wesen, blijft my onseker.

mitsgaders ook vande Scheepsbouw der Françoisen.

De Fransche, alhowel ik deselve, hier te Landen, noit voor gauwe Scheepsbouwers heb hooren te Boek stellen, soo sie ik egter dat sy desen aangaande ook al haare vaste Wetten, en Regulen hebben. Haar middleste, of groote Spant sy op sodanig een wyse Fatsoenen, als in de Figura onder Letter E te sien is. Sy trekken voor eerst een Cirkel, soo wijt, als het Schip begeren aan te leggen, dat alhier op 40 Voeten stellen sal. Deelen de selve door de Middlelinie a a, in twee gelyke deelen, met welke dan den onderste Overloop, of eerste Uitwateringe aangewesen werd. Beschryven wyders de regtstandige d d, en steeken dan, met de passer, uit de Middellini a a, na dat het Schip hol, en hoog hebben willen, de twee Paralelle b b, en c c. En dewijl sy best agten dat het Vlak, of Bodem, 't Schips halve Wijtte bevat, soo steeken sy weder met de Passer, ter weder zyden van de Middellini d d, 10 Voeten, en beschryven, van daar, de regtstaanders e e, en f f, op welke sy een Punct, hoog of laag stellen, alhier met l l geteikend, uit welke sy dan de Kimmens, met e e, en f f, gemerkt, rond, of flauw betrekken konnen. En alsoo sal dit Spant van onderen sijn behoorlyken Omtrek bekomen hebben. Opwaards aan draagd het nu met dit Spant aldus toe. Sy deelen de Hoogte tusschen a a, en c c, in twee gelijke Deelen, als in g g, en setten de Passer, met de eene Voet op de Puncten e, en f, en trekken teer wederzyden, de Boogen a a. Nemen vervolgens de Passer, ter selver Wijtte, en steeken uit de Puncten h h, waar in dan wederom Passers een Voet gesteld sijnde, trekken, met den anderen, ter wederzyden de Boogen a, i, en is also dit geheele Spant, na haare wyse, geformeert.

En of schoon dit Spant, na Schips grootheid, wel een weinig te vlak soude vallen, by aldien datmen de Middellijn a a voor Schips Holte, of eerste Uitwatering wilde nemen, soo kan egter sulks, sonder eenige wanschik aan de Figuur te geven, ligtelijk een Voet of twee verbeterd werden, en konnen ook de Stutten, uit verscheide puncten, naar believen, meer of minden invallende werden getrokken, gelijk de gestipte a, k, te kennen geeft. In Scheepen die Hol sijn, mogen dese Middelspanten haar volkomen wijtte, wel een Voet of twee beneden Schips holte aan nemen, want het Schip daar door, om Wind, en Last te verdragen, te bekwamer sal wesen.

Dog die desen aangaande meerder netheden begeerd, kan het Boek dat by den Herr Dassié beschreven, en in den jaare 1677 tot Parijs, in 't Frans gedrukt is, na sien. Wat wyders de Scheepen vande Sweden en Deenen aangaat, meen datse voor 't meerder deel d' onse volgen. Maar ook hoe gauwe Meesters dat wesen mogen, dat sy egter d' onse, 't sy in net, of veerdig Timmeren, niet balanceren konnen.

* De Zeelui seggen, voor een spreekwoord, de Bagynen danssen in 't hemd, als 't Water soo hol gaat, dat de Golven schuimend overstort.


Cornelis van Yk: De Nederlandsche Scheeps-bouw-konst open Gestelt; Vertoonende naar wat Regel, of Evenredenheyd, in Nederland meest alle Scheepen werden gebouw; mitgaders Masten, Zeylen, Ankers en Touwen, enz. daar aan gepast.
Ian ten Hoorn, Amsterdam, 1697. pp 17-20.

Transcribed by Lars Bruzelius


Sjöhistoriska Samfundet | The Maritime History Virtual Archives | Shipbuilding | Search.

Copyright © 2002 Lars Bruzelius.