47. Over de boven leizeilen.

De boven leizeilen hebben den vorm van eenen onregelmatigen vierhoek, het bovenlijk wordt aan eene ra aangeslagen, en het val vaart door een blok aan het bram ezelshoofd, en door een blok op de nok van de marsra (oreillet blok genaamd); dit val wordt op de leizeilsra gestoken, en dient om het leizeil mede te hijschen; op de nok van de onder leizeilspier, heeft men een blok, waardoor een touw geschoren wordt, dienende om het onderste buiteneinde van het leizeil mede uittehalen, en buiten schoot genoemd wordende.

Het binnenste ondereinde van het leizeil wordt met een touw, hetwelk dadelijk van het leizeil naar beneden op dek vaart, en binnenschoot genoemd wordt, stijf gehaald, voorts heeft men aan [p 89] het buitenschoot hoorn van het boven leizeil een blokje, door hetwelk eene lijn pagaaijer genoemd, vaart, en tot neerhaler dient. Deze pagaaijer vaart door eene kraal aan het midden van het buitenlijk, en wordt boven op het midden van de leizeilsra vast gestoken. Om het leizeil bij te zetten, wordt, na dat de buitenschoot en onder leizeilsval naar beneden gegeven zijn, en de spier van de onderra naar buiten gevoerd is, het boven leizeilsval op de leizeilsra, met een visschers steek, vast gemaakt, en de buiten schoot opgestoken; voorts haalt men het zeil bij elkander, maakt met de pagaaijer eene slipsteek, hijscht het zeil tot boven de onderra, en haalt de buitenschoot voor; dan haalt men den slipsteek uit de pagaaijer en hijscht het val voor, en halt vervolgens de binnenschoot aan.

Om het boven leizeil te bergen, viert men het val, en haalt de pagaaijer, tot dat de leizeilsra bij het buiten schootsblok neerkomt; dan viert men de buitenschoot, en haalt het zeil met pagaaijer en binnenschoot tot op dek.

Van de bram leizeilen.

Het braam leizeilsval vaart door een blok boven het bramtuig, en door een oreillets blok aan de nok van de bramra, de buitenschoot vaart door een blok aan de nok van de leizeilsspier op de marsra, en de binnen schoot komt [p 91] in de mars neer, de bram leizeilen worden op dezelfde wijse uit de mars geheschen, en weer in de mars geborgen, als de boven leizeilen van dek.


J. Franc: Handleiding tot de Scheeps-besturing, Delft, 1825.

Transcribed by Lars Bruzelius


Sjöhistoriska Samfundet | The Maritime History Virtual Archives | Seamanship | Search.

Copyright © 1998 Lars Bruzelius.